Instrumenten


Historiek van de instrumenten

De Parforcehoorn

Deze hoorn vindt zijn oorsprong einde 15de eeuw en vooral in de 17e eeuw in Frankrijk. De zogenaamde "Trompe de Chasse" werd gebruikt bij de “chasse à courre” of de ‘chasse à cor et à cri”, de jacht te paard en met hondenmeutes. De hoorn werd door de jagers te paard gebruikt voor communicatie en ritueel. Door zijn verreikende klank kon aldus gecommuniceerd worden omtrent het verloop van de jacht. In de loop van de eeuwen is er veel aan deze Parforcehoorn veranderd. Einde 17de en begin 18de eeuw kwam deze jachthoorn via Graaf von Sporck in Duitsland terecht. Men bracht enige wijzigingen aan en ondermeer werd een stempijp toegevoegd. Later kwamen er ventielen bij, maar dan spreken wij al van rond de tijd van de slag rond Waterloo (1815) of de Belgische omwenteling (1830). Eén, drie of vier zoals op de Franse hoorn. De Parforcehoorn kreeg dan de naam ‘Waldhorn’ maar in het Engels bleef de naam ‘French Horn’ waarmee eigenlijk de concerthoorn bedoeld wordt. Voordien werd de concerthoorn (vooral in de tijd van de klassieke en romantische componisten (classicisme en romantiek) de ‘Natuurhoorn’ genoemd omdat deze zonder ventielen werd gespeeld. Alle uit die periode daterende composities waarin hoornpassages of -solo’s voorkwamen waren geschreven voor natuurhoorn. Voor de jachtparforcehoorn bleef het eigenlijk bij de ‘natuurhoorn’, m.a.w. zonder ventielen, waarmee dus niet alle noten maar enkel de natuurtonen konden gespeeld worden.



Het enkele ventiel is er het laatste bijgekomen. Hermann Neuhaus vulde de Parforcehoorn aan met een ventiel, waardoor zowel de toonladder in Bes (si-bemol) als deze in Es (mi-bemol) gespeeld kunnen worden. De verschillende toonhoogten komen voort uit de lengte van de hoorn. Een Plesshoorn in Bes (si-bemol) is 1,31 m lang. Een Parforce hoorn is 4,15 lang gestemd in Bes en 2,04 m in Es (mi-bemol). De overschakeling tussen Bes en Es gebeurt via het (stem)ventiel.



Hierdoor werd het spelen van de meer uitgebreide muziekstukken mogelijk. Zeker als er in meerdere stemmen gespeeld wordt. Het repertoire van de Parforcehoorn voorzien van dit ventiel is dus deels in Bes en deels in Es geschreven waardoor een andere klankkleur en notenbereik mogelijk worden.


De Fürst-Pless hoorn

De Plesshoorn dankt zijn naam aan Hertog Hans Heinrich von Pless (1833-1909), Opperjachtmeester van Duitse keizer Wilhelm I. De kleine hoorn, geïntroduceerd door de vorsten van Pless (Fürsten von Pless) ziet men nog veel in leger-emblemen terug, omdat de Plesshoorn bij de infanterie en de cavalerie een gebruikelijk signaalinstrument was. Via de keizerlijke jacht vond de Plesshoorn zijn weg naar de gewone jager. De Plesshoorn is kleiner en dus handiger dan de Parforcehoorn. De “Fürst Pless”-hoorn werd aldus een signaalhoorn met een gebruikelijk toonbereik van rond de 5 natuurtonen.



Ook aan deze jachthoorn werden in de loop van de jaren ventielen toegevoegd waardoor deze ventielplesshoorn (eveneens gestemd in Bes (si-bemol) het normale notenbereik kreeg van de moderne koperen blaasinstrumenten.



Veel jachthoornblazers zweren weliswaar bij de natuurplesshoorn (zonder ventielen) doch een niet onbelangrijk deel van het repertoire van jachtsignalen, fanfares en marsen werd en wordt geschreven voor samenspel tussen ventielplesshoorn, natuurplesshoorn en Parforcehoorns.